Artikelindex

Neus-duodenum- en neus-jejunumsonde

Een neus-duodenumsonde

Een neus sonde die in de twaalfvingerige darm (duodenum) wordt gelegd, noem je een neus duodenumsonde. Deze wordt geplaatst bij mensen bij wie het voeden via de maag niet mogelijk is door bijvoorbeeld een verstoorde maaglediging. Bij een neus-duodenumsonde is de kans dat de sondevoeding terug de maag in loopt wel aanwezig.

Een neus-jejunumsonde

Een neus sonde die in de dunne darm (jejunum) wordt gelegd, noem je een neus-jejunumsonde. Deze sonde wordt geplaatst wanneer het voeden via de maag niet mogelijk is en er ook de zekerheid moet zijn dat de sondevoeding niet per ongeluk terug in de maag kan lopen.

Het krijgen van een neus-duodenumsonde of een neus-jejunumsonde

Je arts en/of diëtiste hebben besloten om een neus-duodenumsonde of een neus-jejunumsonde te gaan plaatsen. Beide sondes worden geplaatst met behulp van röntgen doorlichting. Het is dus niet mogelijk om een neus-duodenumsonde of een neus-jejunumsonde in de thuis situatie te plaatsen. Het inbrengen van deze sondes wordt vaak verricht door een radioloog.

Op de dag van de plaatsing meld je jezelf op de afgesproken tijd op de röntgenafdeling. Als je aan de beurt bent wordt je geroepen en ga je naar de röntgenkamer, hier moet je op de behandeltafel gaan zitten en zal er uitgelegd worden wat er gaat gebeuren. De radioloog zal de sonde langzaam door je neus naar binnen brengen en zo doorschuiven naar je keel. Op het moment dat je de sonde in je keel voelt, wordt er aan je gevraagd om te slikken. Vaak krijg je een glas water zodat je slokjes kunt nemen of een nat gaasje dat je in je mond kunt doen om op te sabbelen. Je maakt dan al automatisch slik bewegingen, waardoor je de sonde door slikt. Terwijl je slikt, zal de radioloog de sonde langzaam verder schuiven, via de slokdarm de maag in.

Als hij denkt dat de sonde in de maag zit, wordt er aan je gevraagd om langzaam op je rug op de tafel te gaan liggen. De radioloog schuift vervolgens een voerdraad door de sonde en het röntgenapparaat wordt boven je gehangen en aangezet. Door de voerdraad is de sonde zichtbaar op het röntgenapparaat en kan de radioloog zien waar de sonde ligt. Er komt nu een wat lastiger moment, de sonde moet de draai maken van de maag de twaalfvingerige darm (duodenum) in. Door aan de sonde te trekken, te duwen en terug te halen, kan de radioloog al kijkend op het röntgenapparaat, de sonde uiteindelijk op de goede plek leggen.

Bij een neus-jejunumssonde zal de radioloog de sonde nog wat verder doorschuiven de dunne darm (jejunum) in. Als de sonde op de juiste plek blijkt te liggen, wordt hij met een pleister op je wang en/of neus vast geplakt. Het inbrengen van de sonde is geen prettig gevoel, het kan irritatie veroorzaken in je keel en/of neus en je het gevoel geven dat je moet braken. Om het inbrengen wat aangenamer te maken, wordt de sonde voor het inbrengen vaak wat soepeler gemaakt met warm water of een speciale gel.

Na het inbrengen van de sonde mag je vaak meteen weer naar huis, tenzij je al in het ziekenhuis bent opgenomen, dan moet je blijven. De sonde kan ook vrijwel meteen gebruikt worden. De diëtiste zal verder met je overleggen welke sondevoeding je gaat gebruiken en zal ook regelen dat je de benodigde spullen thuis geleverd krijgt. Als het de eerste keer is dat je sondevoeding krijgt en een pomp gaat gebruiken, zal er waarschijnlijk iemand bij je thuis komen om alles uit te leggen en eventueel voor te doen.

Informatie over de verzorging van een neus-duodenumsonde en een neus- jejunumsonde.

 

Copyright © 2025 Maagdarmstoornis . Alle rechten voorbehouden.